Skip to content
Een goed gesprek met groep 8
Coachen-3

Geplaatst op:

Als ik het lokaal in loop, valt het stil en kijken zestien paar ogen me afwachtend aan. De stilte gaat over in geroezemoes waar een sissend ‘een nieuwe juf’ bovenuit klinkt. Ik voel dat ik van top tot teen word opgenomen en neem plaats op de kruk die klaar staat. Het valt me op dat een meisje in een groepje vooraan strak naar voren blikt. Haar enorme bos krullen hangt voor haar donkere ogen en haar armen houdt ze over elkaar gekruist. Zal ik ze straks een beetje in beweging kunnen krijgen?

Vandaag sta ik een ochtend voor de klas. Een bliksemstage noemen ze het, een manier om basisschool leerlingen te laten ontdekken wat voor sectoren en beroepen er bestaan. Zodat ze zich een voorstelling kunnen maken bij wat ze later willen worden. En ik weet nog als de dag van gisteren hoe lastig het was toen ik in hun schoenen stond. Dus draag ik graag bij aan dit project.

‘Wat is het leukste uit groep 8?’ begin ik mijn verhaal. Een mix van ‘schoolkamp’ en ‘de musical’ zijn de antwoorden en ik heb in ieder geval mijn richting te pakken. Ik vertel de kinderen dat ik door de musical vanaf mijn 12e al naar de toneelschool wilde omdat ik het leuk vond om mensen verhalen te vertellen en ze te laten nadenken.
‘Ik vind de musical stom’, mompelt een jongen linksachter in de klas terwijl hij achterover gaat zitten.
‘Tsss, ik niet.’ Het meisje naast hem kijkt hem geïrriteerd aan.
Prima, er is contact.

‘Omdat ik rekenen ook heel leuk vond, twijfelde ik later of ik bedrijfseconomie zou gaan studeren.’
‘Dat is dus echt iets heel anders. Dat is toch raar?’ Komt een vraag vanuit rechts.
‘Echt niet, ik word voetballer en rapper’, oppert een dame midden achterin.
‘En ik voetballer en journalist’, valt een ander haar bij.
Ik vervolg mijn verhaal. Van het vijftien jaar leiding geven (‘Wauw, bent u rijk?’) naar het zelfstandig ondernemerschap (‘Alleen? Dat is toch zielig?’) komen we naar de reden waarom ik nu hier ben.

Er is inmiddels interactie genoeg maar er is nu wel actie nodig. Een jongentje linksachter ‘Ik heb ADHD en ik moet nu bewegen’ jongleert inmiddels met zijn wiebelkussen en een groepje meisjes begint over iets heel anders te praten. Het is tijd voor de eerste opdracht, dus ik besluit ze aan het werk te zetten.

‘Ik ga jullie leren coachen.’
‘Dat is mensen beter later worden en motiveren toch?’ Schot in de roos.
‘Soms voel je je zo’, illustreer ik ze een deel van mijn werk met een plaatje dat ik wel vaker gebruik. ‘Wat zie je hier?’
‘Iemand zijn gedachten zitten in de knoop en de ander ruimte het op?’ Zegt het rapper-voetbal meisje.
“Ja man het is helemaal gekreukeld in dat hoofd.’ Vult iemand haar aan.
Ik ga steeds meer van deze kinderen houden.

In twee rondes gaan ze aan de slag door elkaar vragen te stellen. De eerste ronde blijkt ‘vet makkelijk’ te zijn maar dat was ook wel een beetje vooropgezet natuurlijk. Maak tweetallen en degene die van jullie de coach is, moet er achter komen wat de ander in het paasweekend heeft gedaan. In vijf minuten zijn we er doorheen maar de tweede ronde is een stapje lastiger. Ze moeten opstaan en nieuwe tweetallen maken. Nu vertel je jouw klasgenoot over iets wat je lastig vindt. Iets waar je echt niet zelf uitkomt. En jouw ‘coach’ gaat je helpen door alleen maar vragen te stellen. En het is verboden om adviezen te geven.

Het maken van duo’s gaat de tweede keer niet zo makkelijk als ik had gehoopt. Het meisje met de bos krullen blijft alleen over.
‘Ze willen niet met mij maar dat maakt niet uit’, fluistert ze zonder dat ze me aankijkt. Omdat ze met een oneven aantal zijn, improviseer ik een drietal en breng ik haar onder bij twee meiden. Terwijl ik de klas rondloop, houd ik haar met een schuine blik in de gaten. Het lijkt goed te gaan. En daar gaan ze. Ik luister mee en de ene na de andere kwestie komt voorbij:
Waarom is een pizzadoos vierkant en niet rond?
Waarom bestaat plastic als we er van af willen?
Waarom leven wij?
Soms is het lastig om geen adviezen te geven en staan we stil bij de gestelde coachvragen. Ja wat denk je zelf? Is dat nou een vraag of een advies?

Het gaat verbazingwekkend goed. ‘Wat zou er gebeuren als …’ ‘Heb je wel eens geprobeerd om…’ en ‘Wat vind jij van …’. De ene na de andere prachtige vraag komt door. Als het te hilarisch wordt (‘Waarom heb jij schoenen?’ ‘Waarom heb jij flaporen?’) is het tijd voor een afronding. Met moeite krijg ik ze weer stil maar dan komt de echte vraag. Ik neem plaats op de kruk en kijk de klas rond.

‘Als jouw coach jou een vraag stelt, terwijl jij die lastige vraag in jouw rommelige hoofd hebt, wat gebeurt er dan met jou?’ Zeventien vingers schieten de lucht in. De een nog hoger dan de ander. Ik schakel snel naar degene die de eerste was en knik naar haar met een glimlach. Ze schuift haar bos krullen opzij en ze antwoordt hardop.
‘Juf, wij zeiden in ons groepje dat je er van gaat nadenken en dan zijn je gedachten minder in de knoop.’

Zo, volwassenen, en nu jullie weer.